Daar waar de Goden tegenaan schurken
#1 Hunebedden
#2 ONDERZOEK: ExtrasSensory Perception (ESP); encounters and footprints

Samenvatting
Tijdens onze laatste tijdreis naar datum 14-11-3039 v.Chr, Veena, stuitten wij per toeval op een nieuwe casus OVB (OnVerklaarbaar Bezoek). In verschillende dorpen deed een verassend verhaal de ronde en hoewel de inhoud telkens iets verschilde, bleef er in dit verhaal één element steeds hetzelfde, namelijk dat de nederzetting Bilk, in de bloeiende periode, bezocht was door een ‘wonderdoener’ (getuigen waren kinderen en volwassenen) En als zo’n verhaal 3 jaar lang hardnekkig standhoudt dan creëert dat voor ons onderzoekswaarde uiteraard.
Wij hebben voor de aankomstdatum 21 maart gekozen vanwege de ‘bloeiende periode’ toevoeging in de verhalen. Het leek ons logisch dat men hiermee de lente bedoelde.
Op 7 mei 3042 v.Chr. hebben 5 mensen, uit de nederzetting Bilk, een vreemdeling gesproken. De vreemdeling lijkt geslachtloos (of is voor ieder mens anders verschenen) want bij navraag bleek dat voor iedereen verschillend te zijn. De gesprekken werden als vredig en veilig ervaren. De vreemdeling kreeg naderhand al snel de term ‘wonderdoener’ omdat er tijdens en na de verschijning verscheidene ‘wonderen’ hebben plaatsgevonden. Ik was zelf aanwezig in het dorp ten tijde van de verschijning en hoewel ik de entiteit zelf niet gezien heb, kan ik wel de onverklaarbare fenomenen staven. (o.a dat een dag na het OVB alle schuren vol lagen met voedsel).
In dit verslag staan de ervaringen van 4 volwassen en 1 kind. Het kind zit erbij omdat hij de eerste was die de ‘wonderdoener’ gezien heeft.
Tot nu toe is dit, naar mijn weten, de vroegst gedocumenteerde vastlegging OVB. Er is een bijzondere hoeveelheid getuigen. Dat heeft waarschijnlijk te maken met het feit dat ik tijdens mijn verblijf het vertrouwen heb gewonnen van de dorpelingen. Daarnaast voelden deze mensen duidelijk geen schroom zich uit te laten over bovenzinnelijkheden (iets waar we tijdens andere query’s en proeven tegenaan liepen omdat men bang was verkettert te worden).
Dit is misschien wel een van de belangrijkste verslagen tot nu toe. Maar voor ik die conclusie kan trekken, moet er eerst meta-analyse moeten plaatsvinden. Dat zal de komende maanden gedaan worden door mijzelf, prof.dr. J. de Laas en drs. Welmoed Overveen

Ama (26)
Ama is de spirituele leider en genezeres van het dorp. Mensen komen van heinde en ver om haar te spreken. Het is een zeer filosofische en pragmatische vrouw. Ik kan wel zeggen dat wij in korte tijd vriendinnen zijn geworden en ik twijfel dan ook geen moment aan haar verklaring.
De verschijning: Ama is een zalf aan het maken voor Dur als de deur van haar woning opengaat en er een zeer oude vrouw binnenloopt. Het valt Ama op dat de vrouw voor haar leeftijd een krachtige tred heeft. Verder draagt de oude vrouw dezelfde tekens in haar gezicht als Ama, wat Ama doet vermoeden de vrouw ook een ‘shaman’ is. De vrouw loopt zonder iets te zeggen op Ama af, pakt met beide handen haar gezicht beet en kijkt haar met helder ogen aan. Op dat moment verklaart Ama dat “haar geest en die van de oude vrouw samensmelten” en hoewel de ontmoeting naar alle waarschijnlijkheid maar van korte duur is geweest, heeft zij na afloop het idee dat ze twee levens heeft geleid. In de gesprekken die wij in de dagen daarna hebben gevoerd, werd mij duidelijk dat Ama ineens kennis had van kruiden, mossen en planten waarover wij in de 26ste eeuw niet eens beschikken.
Bor is een actief, ongeremd jongetje dat veel op verkenning gaat. Hij wilde in eerste instantie niet veel zeggen omdat hij ten tijde van de verschijning bij de offerbrug aan het spelen was en hij daar niet mag komen. Nadat ik hem verzekerde dat ik dit niet tegen zijn moeder zou vertellen, wilde hij wel meewerken.
De verschijning: Bor spreekt van een man (opvallend want de meeste mensen spraken van een vrouw) met hele grote handen en een rond gezicht zonder haar. Hij zag de man uit het hunebed komen ( in zijn woorden dodemansheuvel) dat op zo’n vijf minuten lopen van het dorp ligt. “Echt waar, hij liep door de dichte deur”
Bor is , zoals hij zelf aangeeft, nergens bang en rent op de man af. Bor heeft bij het hunebed een kort gesprek met hem. De volledige inhoud is mij niet duidelijk maar twee dingen zijn bij Bor blijven hangen. 1. De man vertelt dat hij van ver komt. 2. Volgens de man is de broer van Bor, genaamd Yolk helemaal niet dood en hij vertelt Bor dat hij hem spoedig weer zal zien.
Bor (5)
Yolk (28)
Yolk, is de halfbroer van Bor. Het is net als Bor een avonturier maar waar Bor zijn intellect meeheeft, is deze man niet al te nozel. Hij weet dit echter met hard werken te compenseren. Vorig jaar zomer ging hij op verkenningstocht. Omdat hij voor de winter niet teruggekeerd was, ging men ervan uit dat hij wellicht “naar het nieuwe leven was overgestapt” (men waande hem dood).
Yolk vertelde dat hij vanwege het slechte weer niet eerder terug kon komen. Hij had zich niet gerealiseerd dat de winter in het noorden eerder begint. (Gezien zijn verhaal vermoed ik dat hij ergens in Scandinavië zat.) Op de terugweg werd hij aangevallen door rovers en raakte daarbij gewond. Hij heeft dagen gelopen maar stortte uiteindelijk in op zo’n 4 dagen lopen van Bilk. “Hij voelde dat de goden hem aanraakten en deden bibberen.”
De verschijning: Yolk lag te wachten op de overstap toen er plotseling een vrouw verscheen. Ze was niet heel groot maar had wel grote handen. Hij herinnerde zich haar handen omdat ze daarmee op ‘wonderbaarlijke wijze’ zijn wond genas. Haar haar was grijs en “de tijd had haar goed gebeten.” Yolk was verder te ver heen om echt een gesprek met haar te voeren.
Notitie: Op 11 mei (4 dagen na de verschijning in het dorp) kwam Yolk terug in Bilk. Het is aannemelijk dat zijn ontmoeting met de vrouw dus ongeveer op hetzelfde moment heeft plaatsgevonden als de ontmoetingen van de anderen.
Dur is de oudste man van het dorp. Hij heeft lang de rol van stamhoofd vervuld maar heeft dat stokje vanwege wat gezondheidsproblemen moeten overdragen aan de jongere generatie. Het is een rustige man die erg geniet van verhalen vertellen. Echt een man met het hart op de juiste plek.
Belangrijke informatie: De avond voor de verschijning (6 mei) gaat Dur naar de offerbrug mer offerandes. Hij spreekt tot de goden en wenst voorspoed voor zijn nakomelingen en vrienden.
De verschijning: Dur is op weg naar zijn varkens als er een man verschijnt. (ik heb hem gevraagd wat hij bedoelt met ‘verschijnt’ en hij zijn antwoord was als volgt: “alsof de bladeren, de grond en het stof de man uit het niets boetseerde”) De man lacht hem vriendelijk toe en zegt tegen Dur dat alles goedkomt. Vervolgens haalt hij uit zijn zak een hand voer en geeft deze aan een van de varkens. (notitie; het varken is niet bang) De man verdwijnt daarna net zo snel als dat hij verschenen is. De manieren van de man en zijn voorkomen doen Dur denken aan een overleden familielid.
Dur, (47)
Leza (17)
Leza is een slimme meid maar nog wel wat jong van geest. Ze heeft de huwbare leeftijd al lang bereikt maar weigert voor alsnog. In andere dorpen zou dit geen optie zijn maar de invloed van Ama is groot en zij beschermt de vrouwen uit het dorp. Leza wil graag de wereld zien. Ze hangt aan de lippen van elke nieuwkomer en weet hen ook vaak allerlei bijzondere spullen af te troggelen. Naast haar bed heeft zij haar verzameling aanwinsten uitgestald en ze ligt dan vaak in haar bed te dromen van verre oorden.
De verschijning: Leza steekt net met haar handen in de klei om te beginnen aan het een nieuwe beker als voor haar ineens een vrouw staat. In eerste instantie schrikt Leza en begint te gillen. (Ik heb de gil gehoord en ben gaan kijken. Wat ik heb gezien, vertel ik zometeen). De vrouw gilt mee en hierdoor is Leza ineens met stomheid geslagen en stopt. Leza vertelt dat ze elkaar daarna een tijdje aankijken en dat ze de vrouw vervolgens vraagt wie ze is en wat ze daar doet. “Ik ben de geest van de wind en de aarde’., zegt de vrouw en ze geeft Leza een schelp,. Vervolgens zegt ze tegen Leza dat ze ooit de zee zal zien, wenst haar overvloed en voorspoed en rent vervolgens de hut uit richting het veen. Leza beschrijft de vrouw als “iemand die tegen de overstap aanhikt”.
Notitie: Na de gil kwamen ik en nog twee anderen de hut binnen. Leza zat op de grond; haar handen nog in de klei. Ze zei niets en reageerde niet op haar omgeving. Na ongeveer twee minuten stond ze op en stak haar handen uit. Hierop verschijnt een prachtige schelp (een Gevlochten Fuikhoren). Ik kreeg plotseling kippenvel. Vervolgens rent Leza langs ons naar buiten en staart in de richting van het veen. Enkele minuten daarna was ze weer de oude en kon ze ons vertellen wat er was voorgevallen. Ik wil even toevoegen dat als ik dit niet met eigen ogen gezien had, ik het nooit geloofd zou hebben.
#3 Wonderdoener
Genesis 6:4 In die tijd en ook daarna nog, zolang de zonen van de goden gemeenschap hadden met de dochters van de mensen en kinderen bij hen kregen, leefden de giganten op aarde. Dat zijn de befaamde helden uit het verre verleden.
Wie ik ben? Daar heb ik zelf geen antwoord op. Ik weet dat ik ooit was, daarna niets was en nu weer ben. Ik weet dat ik, in een heel ver verleden, behoorde tot een volk van giganten, huynen, of beter gezegd, reuzen en dat wij machtig waren, veel kennis bezaten en beter in staat waren de wereld te begrijpen dan jullie mensen. Maar dat volk is niet meer en ik ben alleen. Ik ben al 5000 jaar alleen.
Ik hoor Dur nog smeken om voorspoed voor zijn nakomelingen, en generaties lang heb ik dat geprobeerd. Ik heb gegeven, gevoed en beschermd, oftewel in jullie ogen, wonderen verricht. Maar dat kan ik niet langer want ik krijg er niets voor terug. Ik heb pogingen gedaan om weg te gaan, ergens anders naartoe te drijven maar dat gaat niet. Ik ben gebonden aan deze plek. De stenen houden me hier alsof ze me zwaar op maag liggen.
De eenzaamheid knaagt aan mij, eet me stukje bij beetje op. Als ik kon huilen dan deed ik dat. Dan zou ik in een bed of een hoekje kruipen en stilletjes in het verdriet verdrinken maar dat kan niet en nu blijft de pijn bij mij als een vergroeiing.
Ik kijk naar jullie en zie dat velen verdwaald zijn. Soms probeer ik jullie te omarmen met licht of een zucht en af en toe heb ik het idee dat jullie me voelen maar dan stappen jullie weer in een auto of op een fiets en verdwijnen. Uit het oog, uit het hart, uit de ziel. En dat terwijl jullie mijn sporen kunnen zien want daar waar ik tegen de stenen schurk, ontstaat leven in de vorm kleine, kruidachtige planten, mossen noemen jullie ze.
Ik zou zo graag weer onderdeel zijn van iets. Het is me onderhand om het even van wat. Ik wil me verbonden voelen en niet zweven in het niets, glurend vanaf een afstand. Maar ik vrees dat alleen de deining van de tijd mijn ware compagnon is.
#4 Hunebedmossen
In Nederland komen ongeveer dertig soorten mossen op hunebedden voor. Veel van deze soorten zijn algemeen en kunnen overal worden gevonden. Er zijn echter enkele soorten, die uitsluitend op hunebedden voorkomen:




#5 Leza’s Verzameling
Tijdens een opgraving in aug. 1993 bij Hunebed D4 (grens Drenthe /Groningen) zijn er verscheidene bijzondere vondsten gedaan. Tot op heden is van een aantal items nog niet duidelijk hoe ze bij het hunebed terecht zijn gekomen. Item nummer 1230 en 1223 roepen beide vragen op omdat het Trechterbekervolk, voor zover wij weten, helemaal geen beschikking had over deze middelen. De archeologische vondsten van deze opgraving blijven dan ook een mysterie.
Hieronder een overzicht van de meest opvallende items.
Rechts: Hunebed Highway









“steenhopen gebouwd door grouwsamen barbarische en wreede Reusen, huynen, giganten.” picardt 166
Einde